10.11.2022

Hoeveel verouderingssystemen ken je?

Inhoud

  1. Telomeerverkorting
  2. Mitochondriale veroudering
  3. Genexpressieveroudering
  4. Genen en epigenen
  5. Aan- en uitzetten van genen

Tijdens de evolutie zijn bij de mens – maar ook bij andere dieren en planten – een aantal verouderingssystemen tot ontwikkeling gekomen. Het blijkt dat het functioneren van deze systemen een bepalende invloed heeft op onze maximale levensduur en de levensverwachting. Maar hoe verhouden die systemen zich tot het individu en zijn omgeving? Oftewel: zijn er interne en externe factoren die we ten positieve kunnen keren?



Telomeerverkorting

Het oudste verouderingssysteem – en het systeem dat verantwoordelijk is voor de bepaling van de maximale levensduur – is het proces van verkorting van telomeren. De voortschrijdende telomeerverkorting na iedere celdeling zorgt voor het uiteindelijke wegvallen van het telomeerzegel aan het uiteinde van het chromosoom. Hierdoor wordt het chromosoom instabiel, wat uiteindelijk de cel aanzet tot apoptose. Maar wat is de oorzaak van telomeerverkorting?

Oxidatieve belasting blijkt een belangrijke oorzaak te zijn van telomeerverkorting. Telomeren zijn verhoogd gevoelig voor vrije radicalen, waarschijnlijk door hun ligging aan het einde van de chromosomen. Hierdoor zijn ze dus makkelijker bereikbaar voor oxidanten. De huidige mens staat onder grote oxidatieve druk. Daarbij komt dat de mens tijdens het ouder worden en als gevolg van een niet-evolutionaire voeding en levensstijl sneller antioxidatieve weerstand verliest.

Mitochondriale veroudering

Mitochondriën worden ook wel de energiefabrieken van de cel genoemd. Alle cellen, of dit nu hepatocyten of neuronen zijn, hebben energie nodig van mitochondriën om hun taken uit te kunnen voeren. Sommige cellen en organen kunnen daarbij een (tijdelijk) verhoogde energiebehoefte hebben, bijvoorbeeld als gevolg van stress of (chronische) ontstekingen. Dit zijn cellen die extra gevoelig zijn voor degeneratie als gevolg van mitochondriale disfunctie.

De ontdekking in 1988 dat veel degeneratieve ziektebeelden worden veroorzaakt door mitochondriale disfuncties heeft tot een explosie van onderzoek geleid. Hieruit is naar voren gekomen dat bepaalde verouderingssymptomen, zoals doofheid en spieratrofie, in feite een energieprobleem zijn. Ook aan de ontwikkeling van bekende ouderdomsaandoeningen zoals parkinson en alzheimer blijken mitochondriale disfuncties een belangrijke bijdrage te leveren.

Genexpressieveroudering

Misschien wel het interessantste verouderingsmechanisme in dit rijtje: veroudering op het gebied van de genexpressie. Een belangrijk kenmerk van veroudering is dat lichaamsfuncties en –processen steeds minder optimaal gaan werken. Dat ziekten die voorheen niet aan de oppervlakte traden een centrale rol in het leven gaan innemen. De genen spelen daarbij een rol, maar hun invloed wordt nog vaak overschat. De expressie van de genen staat namelijk onder invloed van een belangrijke bemiddelaar: epigenetica.

Het inzicht in de biomedische wetenschappen neemt toe dat genen en omgeving een wisselwerking met elkaar aangaan. Epigenetica is daarin het koppelvlak: tussen binnen- en buitenwereld, tussen erfelijke belasting en de werkelijke kans om ziek te worden. Dit inzicht is zó belangrijk, dat iedere gezondheidsprofessional de basics van epigenetica hoort te kennen. Dus: wat is het precies?

Om dit goed uit te leggen is het handig om te beginnen met een voorbeeld.

Genen en epigenen

Wellicht heeft uw cliënt een combinatie van genen geërfd die haar een zekere gevoeligheid voor depressie geven. Misschien heeft ze ook nog een traumatische geboorte gehad. Stress kan dan het verdere leven een belangrijke uitlokker van somberheid blijven. Maar wat als we zo veel mogelijk exogene stressoren zoals slechte voeding, bewegingsarmoede, roken en bijvoorbeeld alcohol uit de omgeving wegnemen? De uitlokker is dan weg en de somberheid neemt inderdaad af. 

En wat als we nu volop inzetten op een gezonde, evolutionaire levensstijl (en uw cliënt houdt zich daar ook aan)? Dan zie je dat er een toenemende weerbaarheid tegen stress en depressie ontstaat. Hoe is zoiets mogelijk als alleen onze genen de baas waren? Zouden depressieve klachten ‘die in de genen zitten’ niet altijd hun invloed moeten laten gelden? Dit is waar epigenetica om de hoek komt kijken.

Aan- en uitzetten van genen

Epigenetica is een mechanisme dat bovenop de genen actief is. Het zorgt ervoor dat bepaalde genen ‘aan-’ en ‘uitgezet’ worden en al dan niet worden vertaald naar eiwitten. Dit kan invloed hebben op de productie, hoeveelheden en kwaliteit, van monoaminen zoals serotonine, een neurotransmitter die vaak geassocieerd wordt met depressie. Aan- en uitzetten wordt in de epigenetica respectievelijk demethylatie en methylatie genoemd.

Het geprogrammeerde methylatiepatroon wordt bepaald door de processen van genomic imprinting en metabolic imprinting, dus van buitenaf én van binnenuit. Het genexpressie-verouderingssysteem staat gelijk aan het tijdens het ouder worden continu optredend verlies van gemethyleerd DNA . Het grootste verlies treedt op tijdens de groeifase van het organisme. Een rat verliest tijdens de 15 dagen van het leven al 49 % van zijn gemethyleerde genen.

Bij de mens is het verlies tijdens deze periodes nog niet geheel duidelijk, al wordt geschat dat deze waardes lijken op de waardes die gevonden worden bij andere zoogdieren, waarbij sprake is van een verlies met een logaritmisch patroon.

De mate van verlies per dag bij een volwassen dier en de mens blijkt omgekeerd te correleren met de levensduur van dat dier. En zoals gezegd: levensstijl heeft daar een levensgrote invloed op. Het is dus belangrijk om te weten hoe epigenetica werkt, maar vooral ook hoe we de kracht van dit mechanisme in ons voordeel kunnen keren bij onze cliënt.

Wilt u weten welke verouderingsprocessen er nog meer zijn en hoe u deze kennis kunt integreren in uw praktijk? Bezoek dan onze Regionale Praktijkbijeenkomst “Orthomoleculaire zorg voor een gezonde oude dag”.